Op 7 juli jl. zijn Richtlijnen ter invordering van belastingen (“Richtlijnen”) gepubliceerd door het Ministerie van Financiën op Curaçao. De Richtlijnen beogen de reeds bestaande interne richtlijnen vast te leggen en uniformiteit en structuur te brengen in het invorderingsproces. Hiermee dient de rechtszekerheid van de burger te worden gewaarborgd. De helderheid en transparantie die wordt beoogd, is zeer wenselijk.
De Richtlijnen bevatten zelfs een controlemechanisme, waarbij minimaal één keer per maand door de Stichting Overheidsaccountantsbureau gecontroleerd zal worden op naleving van de Richtlijnen. De Richtlijnen geven niet aan of deze bevindingen worden gepubliceerd en wat de gevolgen zijn van niet-naleving. Wellicht kan dat nog volgen of middels een verzoek op basis van de Landsverordening openbaarheid van bestuur later boven water komen.
Betalingsregeling
Voor belastingschulden tot aan ANG 50.000 geven de Richtlijnen een mogelijkheid voor het treffen van een betalingsregeling met een termijn van maximaal 48 maanden. De belastingschuldige dient de informatie aan te leveren voor het vaststellen van de betalingscapaciteit en de bijbehorende aflossingsperiode. Indien na 48 maanden nog steeds een schuld resteert, kan de restantschuld buiten invordering worden geplaatst. Eén van de voorwaarden hiervoor is dat vervolgens voor een periode van 5 jaar geen nieuwe schulden ontstaan. Het buiten invordering stellen bevat overigens nog wel een subjectief element, namelijk de goedkeuring van de directeur sector fiscale zaken, zonder dat hiervoor duidelijke regels zijn gecreëerd.
Voor schulden van meer dan ANG 50.000 geldt een vergelijkbare regeling. De Stichting Belastingaccountantsbureau zal een invorderingsonderzoek instellen. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek kan een betalingsregeling worden getroffen voor een periode van maximaal 48 maanden. Na die periode van 48 maanden wordt de restantschuld buiten invordering geplaatst. Het is merkwaardig dat hiervoor niet de aanvullende voorwaarde wordt gesteld dat vervolgens voor een periode van 5 jaar geen nieuwe schulden ontstaan.
Aan het treffen van een betalingsregeling kan verder de voorwaarde worden gesteld dat zekerheid wordt verstrekt. Er is echter niet opgenomen in welke gevallen om deze extra voorwaarde wordt verzocht. Ook de toelichting bij de Richtlijnen biedt daar geen duidelijkheid over. In de Richtlijnen is opgenomen dat indien de belastingschuldige zich niet houdt aan een betalingsregeling, executie van beslag kan plaatsvinden. Executie kan achterwege blijven indien als gevolg van de executie het voortbestaan van de onderneming in gevaar komt.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid van kwijtschelding voor de schulden die zien op de onroerendezaakbelasting (“OZB”), indien er sprake is van een gepensioneerde belastingschuldige die slechts een AOV uitkering geniet. Onduidelijk is of hieronder ook de nog op te leggen aanslagen OZB voor de jaren 2019-2021 vallen.
Uitstel van betaling
Volgens de Richtlijnen kan in geval van bijzondere omstandigheden uitstel van betaling worden verleend. Onder bijzondere omstandigheden vallen onder andere de tijd die nodig is voor het indienen van achterstallig aangiftes, nog in te dienen bezwaarschriften en verzoeken om ambtshalve vermindering. Andere bijzondere omstandigheden kunnen ook leiden tot uitstel van betaling, mits die omstandigheden bij het opvoeren van de uitstelregeling duidelijk worden gedocumenteerd. Ook een te verwachten belasting terugbetaling kan bijvoorbeeld leiden tot uitstel van betaling.
Uitstel van betaling wordt in beginsel verleend voor een periode van 4 maanden, maar kan worden verlengd indien blijkt dat het niet aan de belastingschuldige te wijten is dat meer tijd nodig is. Uitstel wordt verleend voor het bedrag dat wordt bestreden.
Saneringsregeling
De Richtlijnen bevatten voorts een eenmalige saneringsregel voor belastingaanslagen met een dagtekening van 31 december 2020 en ouder. De sanering is afhankelijk van i) de totale omvang van de belastingschuld – meer of minder dan ANG 100.000 – en ii) het ineens te betalen bedrag bij aanvang van de betalingsregeling. Indien na de betaling ineens een restant belastingschuld overblijft, kan hiervoor een betalingsregeling worden getroffen voor maximaal 48 maanden. De maximale sanering bij een directe betaling van 60% bedraagt 40% voor belastingschulden tot ANG 100.000, bij belastingschulden van meer dan ANG 100.000 geldt bij directe betaling van 70% een sanering van 30%. Bij betaling van een lager percentage ineens, geldt ook een lagere sanering met een restschuld als gevolg.
De sanering vindt uitsluitend plaats indien de belastingschuldige voor een periode van ten minste 48 maanden aan al zijn aangifte- en betalingsverplichtingen heeft voldaan. Een stok achter de deur. Daarnaast worden eventuele bezwaar- en beroepsprocedure geacht te zijn ingetrokken en moet de belastingschuldige afzien van het maken van bezwaar of instellen van beroep tegen de aanslagen waarvoor de saneringsregeling geldt.
Ook zal onder de saneringsregeling een restitutie of teruggaaf niet worden uitbetaald, maar worden verrekend met het nog verschuldigde bedrag. Met name voor de winstbelasting moet een belastingplichtige goed opletten wat dan wordt afgedragen op een voorlopige aangifte winstbelasting, die gebaseerd is op de laatst ingediende aangifte winstbelasting. Een verzoek om lager aan te geven op de voorlopige aangifte zal overwogen kunnen worden, indien voor 1 april 2022 kan worden vastgesteld dat de belastbare winst 2021 lager is dan het voorgaande jaar. Een teruggaaf kan dan worden voorkomen. Ook werknemers die voor de inkomstenbelasting recht zouden hebben op een teruggave, kunnen dit dan beter direct regelen middels een verzoek om vermindering loonbelasting.
De mogelijkheid tot het treffen van een saneringsregeling geldt in beginsel slechts voor een periode van 3 maanden. Voordat de saneringsregeling wordt overeengekomen, zal de belastingschuldige eerst moeten zorgen dat de bezwaar- en beroepsprocedures tegen onterechte aanslagen worden afgehandeld. Immers, onder de saneringsregeling worden bezwaar- en beroepsprocedures geachte te zijn ingetrokken. Dat afhandelen zou dan binnen 3 maanden na 7 juli 2021 moeten plaatsvinden. Voor belastingschuldigen is het de vraag of deze saneringsregeling wel gunstig is en in de praktijk uitvoerbaar. De afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures – binnen 3 maanden – is namelijk een flinke uitdaging.
Conclusie
De Richtlijnen zijn een zeer gewenste aanvulling voor de praktijk, met als doel het creëren van transparantie. Veel ondernemers en werknemers die getroffen zijn door Covid 19, zullen echter niet veel vet op de botten hebben om nu binnen 3 maanden te kunnen voldoen aan een betaling ineens, zoals vereist onder de saneringsregeling. Gezonde bedrijven met veel vet op de botten zullen de regeling toejuichen, tenzij zij keurig alles hebben betaald in het verleden. En juist hier wringt de schoen, belastingplichtigen zonder belastingschulden hebben geen recht op enige vorm van sanering of compensatie.
Als mogelijk alternatief – ook om de ongelijkheid op te heffen – zou een betalingsregeling met een langere termijn een betere oplossing kunnen zijn. Veel ondernemers en (ontslagen) werknemers ontbreekt het aan liquiditeit, een betaling ineens – als vereiste voor sanering – is dan niet mogelijk. En zonder sanering krijgt de overheid op termijn meer liquiditeit binnen.